Les 2: Beweging van licht

In les 2 gaan we verder op wat we in les 1 gezien hebben.
We bekijken welke verschillende licht allemaal kan maken. 

Wat leren we deze les? 

- wat zijn schaduwen 

- wat is weerkaatsing van licht

- wat is absorptie van licht


Doorlaten van licht

Doorzichtig:

Bijna al het licht gaat door het voorwerp heen 

voorbeeld: glas

Doorschijnend:

Het voorwerp laat een beetje licht door maar niet alles.

voorbeeld: dun T-shirt waar je door kan kijken.

Ondoorschijnend:

Het voorwerp laat geen licht door.

voorbeeld: Muur

Wat is een schaduw?

doordat licht altijd rechtdoor beweegt en dus niet om een voorwerp heen buigt, ontstaan er achter deze voorwerpen schaduwen. 

Een schaduw is de afwezigheid van licht.

er zijn 2 soorten schaduwen:

1) kernschaduw

2) bijschaduw/halfschaduw


Hoe teken je het schaduwoppervlak?

stap 1: bekijk je soort lichtbron ( ver, puntvormig, groot)
 

stap 2:  teken vanaf de uiterste hoeken van de lichtbron een lijn naar de uiterste hoek van het object. ( = randstraal)


stap 3: Doe dit ook voor de andere kan van de lichtbron.


stap 4:  ( enkel bij grote lichtbron) 
wanneer het gaat over een grote lichtbron worden er 4 stralen getekend.  je gaat van één uiterste hoek van de lichtbron naar beide hoeken van het object een randstraal tekenen.  Dit doe je ook voor den andere uiterste hoek van de lichtbron.

Filmpje schaduw

Zoals je ziet kan je duidelijk een kernschaduw en een bijschaduw zien. Zo duidelijk dat je deze zelfs kunt tekenen.

Oefening

Experimenteer zelf eens met schaduwen. 

1) Probeer zelf een kernschaduw te maken.

2) Zoek een bijschaduw

3) Test eens uit door ver en dicht bij het licht komen. Wat doet dit met je schaduw? 

4) Probeer zoals in het filmpje ook eens jouw verschillende schaduwen te tekenen.

Weerkaatsing en absorptie


Weerkaatsing:

= Licht schijnt op een oppervlak en wordt hierdoor terug weerkaatst in een andere hoek. 

1) Bij een glad oppervlak valt licht hierop in een hoek -> het licht wordt terug weerkaatst in diezelfde hoek.

2) Bij een ruw oppervlak valt licht hierop in een hoek -> het licht wordt in verschillende richtingen terug weerkaatst.

DUS:  Licht weerkaatst beter op een glad oppervlak.

Absorptie:

= Wanneer licht op een bepaald oppervlak schijnt gaat dit licht nooit even fel terug weerkaatsen. Er wordt een deel van het licht geabsorbeerd door het oppervlak. 

1) Wanneer licht op een witte/lichte kleur oppervlak terecht komt wordt dit bijna even hard terug weerkaatst. Er wordt dus weinig licht geabsorbeerd.

2) Wanneer licht op een zwart/donker oppervlak terecht komt wordt er een groot deel van dit licht geabsorbeerd en weerkaatst dit licht bijna niet terug. 


oefening:

extra oefening:

Download onderstaande PDF en teken randstralen bij de oefening.

Goed gewerkt Les 2 zit er op!

Maak een gratis website. Deze website werd gemaakt met Webnode. Maak jouw eigen website vandaag nog gratis! Begin